Wie is die maarzegger?
Dat is de kritische lezer, de kritische wetenschapper en de ziel van een Peruaanse monnik, die de wetenschap kritisch volgt. Intrigererend?
Onderstaand vindt u de samenvatting, alsmede de hoofdstukindeling met de motto’s.
Samenvatting
Het boek dat U net heeft opgepakt is het verhaal van een wetenschapper: ik vind het leuk u iets over mijn werk te vertellen en hoop dat u het gaat lezen. Opgeleid tot zenuwarts en psycholoog, ben ik erg nieuwsgierig geworden naar het brein: anderhalf pond zenuwweefsel dat opgeborgen ligt in onze schedel. Betrokken bij al ons gedrag, is ons brein de centrale van alle kennis die we tijdens ons leven hebben opgedaan. Wie in zijn onderzoek te fanatiek bezig is, stuit ongetwijfeld op Hamlet ’s heaven and earth , waar meer dingen te vinden zijn dan in de wetenschap. Dat is precies waar dit boek over gaat. Wetenschappelijk onderzoek is een fascinerende, tijd en energie vretende bezigheid, maar we leven niet in een causale wereld. Er is méér dan wetenschap. Er is kunst en het gewone leven, dat we samen delen, beide ook alleen mogelijk dankzij ons brein. Dat komt straks aan de orde, maar eerst verschijnt Juniper op het toneel.
Wie is Juniper?
In het begin van de 18e eeuw knapte in de buurt van Lima een lianenbrug, die de Inca’s een eeuw eerder over een ravijn hadden gespannen, met de dood van vijf reizigers tot gevolg. Getuige van dit drama was Juniper, een Italiaanse Franciscaan die altijd gevonden had dat theologie geen echte wetenschap was. Toch vroeg hij zich nu af of dit misschien een Act of God was, die hem een kans bood om te onderzoeken wat God met deze ramp wilde zeggen. Daarom begon hij familie, vrienden en bekenden van de slachtoffers te interviewen om te achterhalen of die reizigers iets gemeen hadden, wat hun gezamenlijk ongeluk zou kunnen verklaren. Dit leidde tot een conflict met de bisschop: Juniper werd tot de brandstapel veroordeeld. Wat hij deed, ging alle perken te buiten: het gedrag van God ga je niet onderzoeken. Gelukkig had hij op het seminarie van zijn docenten te horen gekregen dat zielen het eeuwige leven hebben – iets wat Plato trouwens al eerder had gezegd. Hoewel hij in het vuur verging van de pijn – hij zag zijn benen zwart worden – troostte hij zich met de gedachte dat hij als ziel (Juniper) na zijn ketterdood naar Europa kon, waar allerlei geleerden al een tijdlang bezig waren geweest om de wetenschap van de grond te krijgen.
De eerste wetenschappers op het Europese vasteland waren Copernicus, Galilei en Descartes en aan de overkant van het Kanaal was – wat later – John Locke van de partij. Daar was bovendien een nieuwe groep van geleerden ontstaan die als Oxford Philosophical Club bekend werd. Natuurkunde, scheikunde en biologie werden serieuze vakken, soms onder een bloedig gesternte. Zo verloor Lavoisier – onder het motto Liberté, Fraternité, Egalité – zijn hoofd op het Place de la Concorde. Lavoisier, de eerste grote chemicus, op zijn gebied de knapste kop van Europa.
Een toevallige vondst in de 18e eeuw leidde tot de ontdekking die eind vorige en begin deze eeuw van vele kanten bevestigd kon worden. Onze wereld is 66 miljoen jaren geleden in botsing gekomen met een meteoriet, die een eind heeft gemaakt aan het leven van alle grote dieren die er woonden. Het ontrafelen van dat drama kunt op de voet volgen en de mening dat onze woonplaats in de ruimte in zes dagen geschapen was, geloofde u al toch al niet.
Toen Descartes meende dat de mens bestaat uit lichaam en geest, res extensa en res cogitans, liep de homo sapiens een kleine 250.000 jaar rond op onze aardbol. Een korte periode in vergelijking met de tijd die verlopen is sinds die meteorietinslag in Mexico. Evolutie heeft geen haast. Mensen hebben pas een paar duizend jaar geleden geleerd een taal te ontwikkelen en hun gedachten op papier te zetten. Descartes meende dat de wereld van het lichaam en dat van de geest via de pijnappelklier aan de bovenkant van ons brein met elkaar in contact stonden. Eigenlijk is de mens een machine, net als het dier, maar met een bijzondere verlichting. De La Mettrie ging een stap verder. Hij dacht dat alles zijn oorsprong vond in het stoffelijke: materie kan alles verklaren. De mens is een machinemens.
In de geschiedenis van het Christelijke Nabije Oosten komt ook een ramp voor: de Zondvloed, maar dit verhaal wordt door wetenschappers als een fabel van de hand gewezen. Ze hebben geen moeite met sagen en mythen, als die maar niet als bron van de waarheid worden opgevat. Dante heeft met zijn Divina Commedia het laatste epos uit de Middeleeuwen geschreven. Hier spelen Vagevuur, Hel en Hemel nog een serieuze rol. Het leven houdt niet op met de dood, er komt een vervolg, al kan de wetenschap hier niets verstandigs over zeggen. Het is wel interessant dat aan het eind van de 19e eeuw in Assyrië sporen zijn gevonden van een veel oudere zondvloedbeschrijving, compleet met een ark vol beesten. Op scherven van kleitabletten, gevonden in Niniveh op de plaats waar de grootste bibliotheek uit die tijd heeft gestaan, is het verhaal te lezen van de held Gilgames̆ die allerlei avonturen beleeft. Hij ontmoet de schipper van de ark en raakt met hem in gesprek over de zin van het leven. In dat verhaal komt de vraag naar het voortbestaan na de dood naar voren. Er is geen eeuwig leven. De dood hoort bij het leven, de mens is sterfelijk: een riet dat breekt in de zon.
Op verschillende plaatsen van dit boek komt de ziel aan de orde, die onweegbare grootheid, die een grotere rol speelt in ons leven dan we geneigd zijn aan te nemen. Die de gezichten van sommige van mijn collega’s van een sarcastische lach voorziet, als ik er over begin, maar dat komt waarschijnlijk omdat ze zich niet realiseren hoeveel van ons leven tot het onweegbare domein behoort.
Als ik iets onthoud, ligt dat vast in mijn brein. Maar wat ligt er vast? We zullen zien dat allerlei noodzakelijke fysiologische mechanismen veranderingen ondergaan als er iets onthouden wordt. Herinnert u zich die eerste keer dat u verliefd was? Uw eindexamen? Uw rijbewijs? Wat denkt u dat er vastligt? Beelden? Geluiden? Gejuich van vrienden? Niks van dat alles. Er zijn hoogstens elektrochemische sporen terug te vinden die niets met MIJ te maken hebben.
Er zijn van die dagen dat alles meezit, dan schijnt de zon, smaken de jus d’orange en de croissants heerlijk, net als de espresso. Wat je voelt, voel jij alleen, maar het is aan je gezicht en je houding te zien dat je je gelukkig voelt. Emoties kun je zien, gevoel niet. Wetenschappers hebben zich natuurlijk ook met emoties beziggehouden. Darwin die op een grootse manier orde geschapen heeft in onze biologische kennis, was ook geïnteresseerd in dit menselijk gedrag. Neurowetenschappers volgden dat pad en gingen verder zoeken naar wat er gebeurt in ons lijf. Ze leren de elektrische activiteit in onze zenuwen te registreren, ze hebben neurotransmitters ontdekt. Overal komen zij activiteit in de zenuwen tegen en ze blijven doorgaan met de registratie van actiepotentialen en contactstoffen die we neurotransmitters noemen, maar telkens als zij met Juniperz in gesprek raken, blijkt er iets te ontbreken.
Natuurlijk zijn wandelen, lopen, zwemmen, fietsen en parachutespringen motorische handelingen, maar de elektrische activiteit die ik kan meten in de spieren, het ruggenmerg of het brein tijdens die handelingen, maakt niet duidelijk, wie beslist heeft om wat te gaan doen. Als je wilt weten wat zien is, hoe dat tot stand komt, kun je wel met elektrodes meten wat er gebeurt in een oogzenuw. Je kunt ook in het visueel centrum in het brein kijken bij een aap als hij naar een banaan kijkt. Weet u wat u dan ziet op het scherm van een oscilloscoop? Een reeks actiepotentialen die zich langs de uitlopers van de zenuwcellen voortbewegen, en die niet verschillen of het dier naar een banaan kijkt of naar een mango.
Kijken daar gaat het om. Waarnaar je kijkt, is in het experiment niet belangrijk, maar dat is juist essentieel in het dagelijks leven van ons allemaal. Kijken is altijd kijken naar iets Het is nog erger: als je kijkt naar de doeken van Anselm Kiefer of luistert naar Dmitri Shostakovich, zie je dezelfde elektrofysiologische signalen. Weliswaar op een andere plaats in ons brein, maar weten we nu wat waarnemen is?. Waarnemen, bewegen, denken: hetzelfde liedje. Altijd als we iets doen, zijn ze te vinden. Het is dus duidelijk waarom ze actiepotentialen zijn genoemd. Ze zijn blijkbaar nodig bij ieder gedrag, maar hebben we nu iets uitgelegd? Daar blijft Juniperz telkens opmerkingen over maken. Hij is nooit tevreden, deze Maarzegger.
Gelijk heeft hij, maar toch gaat het onderzoek gewoon door en blijft de kloof bestaan. Naast de wetenschappelijke wereld bestaat het domein van de kunst. Als we niet zo stom zijn om de wereld te laten vernietigen, kunnen de discussies doorgaan en kunnen we ook eens kijken in dat andere domein. Anselm Kiefer heeft magistrale schilderijen gemaakt, vaak geïnspireerd op de tweede wereldoorlog. Omdat we nu weer met zoiets bezig zijn, ging ik opnieuw kijken naar zijn werk en één doek is me speciaal opgevallen. In dit boek kunt u zien waarom.
HOOFDSTUKINDELING EN MOTTO’S
I Prélude
Variation sur Descartes. Parfois je pense et parfois je suis.
Paul Valéry. (1943) Tel Quel. Paris: Gallimard. p.57
II De gebroken brug
Some say that we shall never know and that to the gods we are
like flies that the boys kill on a summer day, and on the contrary,
that the very sparrows do not lose a feather that has not been
brushed away by the finger of God.
Thornton Wilder (1947). The bridge of San Luis Rey. Leipzig: Albatross.
III Wetenschap in wording
Wie vertelt, opent de poort voor meerduidigheid en
meerduidigheid is niet iets waar de echte wetenschap op zit te wachten
René ten Bos (2017). Dwalen in het Antropoceen, Amsterdam: Boom Filosofie
IV De Verlichte Machine
We leven als dieren met een vrije wil,
.. alsof de ziel… niet het verhaal is,
dat het brein zichzelf vertelt,
maar een benoembare lokaliseerbare entiteit
Julian Barnes (2018). Niets te Vrezen, Amsterdam: Atlas Contact.
V De vloed van Ut-napis̆tim
L’histoire a sa vérité, la légende a la sienne
Victor Hugo (1874). Quatrevingt-treize. Paris: Michel Lévy.
1793 Nederlandse vertaling Tatjana Daan (2015). Breda: Papieren Tijger
VI Wat er eigenlijk gebeurt
Si le monde était clair, l’art ne serait pas.
Albert Camus. (1942) Le mythe de Sisyphe.
VII Aanwezig en Onvindbaar
Maar de ziel is wellicht een categorie waarover men
tegenwoordig niet al te graag spreekt, al was
het maar door het ontastbare karakter ervan.
Cees Nooteboom (1993). De ontvoering van Europa, Amsterdam Atlas-Contact
VIII Onweegbare Herinneringen
Ze wisten dat de vooruitgang van het weten
nooit de omvang van het onbekende zou verminderen…
De kern was het niet weten.
Geert Mak (1996). Hoe god verdween uit Jorwerd. Amsterdam Antwerpen: Atlas
IX De Geleerde en de Slak
L’homme est absurde par ce qu’il cherche, grand par ce qu’il trouve.
Paul Valéry (1932). Moralités. Paris : Gallimard
X Gewichtloos Gevoel
Ik heb gezichten langzaam zien vervallen,
Gezien hoe angst vanonder wimpers kijkt,
Ik heb gezien hoe lijden op de wangen
Iets kerft dat op ruw spijkerschrift gelijkt.
Ik heb gezien hoe lokken, zwarte, blonde,
tot zilvergrijs vervaalden in een dag.
Een glimlach wegkwijnt op bedeesde monden
En doodsangst huivert in een dorre lach.
Anna Achmatova (2019). Requiem. Amsterdam: Uitgeverij G.A. Van Oorschot B.V.
XI De Noodzakelijke Wereld
Soms sta ik stil tussen het leven dat voorbijgaat
en het leven dat nog moet komen,
roerloos aan de oever van verstrijkende tijd.
En een verbazing over alles dwarrelt als stof op mij neer.
Fernando Pessoa (2020). Kroniek van een leven dat voorbijgaat. Amsterdam: Uitgeverij G.A. Van Oorschot B.V.
XII Epiloog
L’homme n’est pas un cercle à un seul centre;
c’est une ellipse à deux foyers.
Les faits sont l’un, les idées sont l’autre.
Victor Hugo. (1862). Les Misérables